Nijmegen
Plein 1944 in Nijmegen, gebouwd in de wederopbouwperiode na het bombardement op de binnenstad, functioneerde slecht. Wat ooit bedoeld was als een ontmoetings- en herdenkingsplein, stond bekend als ‘het lelijkste plein van Nederland’. Het miste elke intimiteit door de weidsheid en het gebrek aan begrenzing door gebouwen. Er was weinig levendigheid: de ingangen van de woningen bevonden zich aan de binnenterreinen achter het plein en het winkelaanbod was beperkt. In het midden van het plein lag een busstation, waardoor de stank en het lawaai van bussen overheersten. Het plein lag bovendien verdiept, waardoor de mensen er nauwelijks overheen liepen. De opgave was er weer een sfeervolle en levendige verblijfsruimte van te maken.
Het herstructureringsplan, gemaakt samen met Buro Lubbers, bouwt voort op de stedenbouwkundige en architectonische principes van de wederopbouwperiode. Een belangrijke ingreep is het nieuwe kopgebouw, dat het bestaande plein in tweeën splitst. Hierdoor ontstaat er ruimte voor een apart entreeplein met een busstation en een groter (verblijfs)plein voor voetgangers. Beide worden weer helemaal vlak gemaakt. Nieuwe gebouwen vullen de bestaande bebouwing uit de wederopbouwperiode aan en zorgen voor gesloten pleinwanden. Om de intimiteit van het plein verder te versterken zijn in de massa rond het plein hogere torens geplaatst.
De toegevoegde nieuwbouw is telkens geleed in drie volumes: het onderste winkelgedeelte volgt nauwgezet de hoogte, de kleur en het materiaal van de bestaande wederopbouwplint. Daarbovenop ligt een terugliggend glazen volume waarin woningen zijn gevestigd. Daartegenaan staan de verticale woontorens, die zo slank mogelijk zijn gemaakt. Ook de details zijn bewerkingen van typische Nijmeegse wederopbouwthema’s, zoals de reliëfversieringen in het metselwerk en het gebruik van betonnen elementen om stukken metselwerk te omkaderen of van horizontale lijnen en blokjes te voorzien.
Zeker zo belangrijk voor het uiteindelijke functioneren van het plein is de toevoeging van verschillende functies: grote winkel- en recreatiegebouwen fungeren als publiekstrekkers en de woningen in de torens hebben een voordeur aan het plein.