stedenbouw schecten groen zorggebouwen nieuwe woningen

Huis ter Heide

Sterrenberg

Omgekeerde integratie

Sterrenberg in Huis ter Heide, een instelling voor mensen met een geestelijke handicap, is een voorbeeld van ‘omgekeerde integratie’. Het is van oorsprong een klassieke zorginstelling in het bos, waar patiënten werden afgezonderd van de samenleving. Het afgelopen decennium was het beleid juist gericht op integratie in de samenleving. Dit bleek in de praktijk niet altijd te werken, en nu maakt het idee van ‘omgekeerde integratie’ opgang, waarbij ‘gewone’ mensen uit de samenleving gaan wonen in het bos, te midden van mensen met een verstandelijke beperking. De opdracht van Sterrenberg was het bestaande complex uit te breiden met nieuwe woningen en zorggebouwen, die deels bestemd zijn voor de reguliere markt en deels voor de zorgvragers.


Marjolein

"In de speeltuintjes, daar komen mijn dochter en ik graag. Ze zijn zo mooi beschut en er spelen veel kinderen."


Henk en Willeke
(rechts)

Henk: "We komen van een appartement op de Grebbeberg, dus dat we vanuit de erker zo het bos in kijken, is niets bijzonders. We wonen hier nog maar vijf maanden en zijn flink aan het inburgeren in de wijk. Willeke heeft zelfs plannen iets met vrijwilligerswerk te gaan doen, bijvoorbeeld in het bejaardenhuis hier vlakbij."

Willeke: "We zijn helemaal blij met ons nieuwe buurtje: een heel jonge wijk en heel ruim opgezet. Veel en brede stoepen dus mensen met rolstoelen en zo kunnen gaan waar ze willen. En dus heel groen. Soms een beetje té groen wat mij betreft. Nou ja, ik bedoel dat het allemaal wel wat strakker gemaaid mag worden, anders staat het zo slordig. De omgekeerde integratie, wat de architecten voor ogen hadden, is prachtig; fijn dat dit allemaal gewoon kan hier. Nee, we zijn zeer tevreden."



Felicia
(links)

"Ik ben aan de boemel. Dat doe ik heel vaak. Kijken wat er allemaal loos is buiten, hier op het plein. Ik kan mij zo ook even afreageren want ik woon nu op de 1e etage en véél liever was ik aan de andere kant gebleven. Maar ja, ze vroegen het aan me en toen heb ik ja gezegd en nu kan ik niet meer terug. Het is gewoon soms te druk met die toeters, daarachter was het veel fijner. O, ik woon hier al zó lang: van de 80 jaar die ik oud ben, woon ik de helft hier op Sterrenberg. Ik vind het wel gezellig om bij jou op de foto te gaan hoor. Ik ben altijd buiten. Eigenlijk moet ik nu hapjes gaan eten maar ik blijf nog even gezellig hier. Zo lekker in het zonnetje. Zal ik je vertellen van mijn Surinaamse vriend?"


Theo
(rechts)

Ik heb nog foto’s van toen ze het aan het bouwen waren hier. Ik woon hier vanaf helemaal het begin. Ik heb een eigen huis, én samen met anderen. We zijn hier allemaal tegelijkertijd komen wonen en kennen elkaar al van vroeger. En hij daar, dat is ‘Meloen.’ Hij is begeleider hier. Hij heet niet echt zo maar we noemden hem zo, want we konden zijn naam niet goed onthouden. En nu zeggen we altijd ‘Meloen.’ Hij is een soort van diskjockey en kan heel lekker koken. Zijn specialiteit is rijstepap. Als we zo meteen gaan eten, dan belt hij mij op. Handig hè! Vroeger niet, maar nu wonen er veel kinderen. Ze komen voor mijn deur wel eens voetballen. Heel erg vind ik dat niet, alhoewel ze beter een potje kunnen spelen op het veldje daarachter, waar wij ook soms voetballen. Als ze maar niet naar binnen komen, dat vind ik niet zo leuk. Maar de meeste kinderen zijn lief.

Nieuwe meesters in Sterrenberg

De bewoners van Sterrenberg zijn gevraagd om een interpretatie te maken van de Hollandse Meesters in het Rijksmuseum. De vrolijke schilderijen zijn gepresenteerd in een tentoonstelling in Galerie Weesperzijde maar nu te zien in een van de zorggebouwen om daarmee de akoestiek te verbeteren. De feestelijke opening van de tentoonstelling van de bewoners van Sterrenberg viel samen de heropening van het museum in Amsterdam. Er zijn sprankelende eigentijdse versies te zien van o.a. een schip in volle zee bij vliegende storm, bekend als ‘De windstoot’ van Willem van de Velde (II) en het ‘Portret van een meisje in het blauw van Johannes Cornelisz Verspronck en ‘Het Melkmeisje’ van Vermeer.



Stabiliteit en herkenbaarheid

Het plan bouwt voort op het oorspronkelijke stedenbouwkundige plan, waarin het gebied is ingedeeld in drie wijken. Het uitgangspunt was om binnen de wijken stabiliteit en herkenbaarheid te creëren. Er is naar gebouwtypen gezocht die los van de letterlijke context een gemoedelijke sfeer hadden en tegelijkertijd ook heel herkenbaar zouden zijn. De drie kleine wijken refereren aan herkenbare oerbeelden. Kleuren spelen daarbij voor elke wijk een belangrijke rol. Het deelgebied Overtuinen heeft een formele opzet met een monumentale as rond een centrale bloementuin. De woningen in deze wijk zijn van oranjerode baksteen en doen denken aan de architectuur van Frank Lloyd Wright. Daarnaast ligt het gebied Bosranden, een villawijkje met gebogen straten en vrijstaande woningen in het groen. Hier zijn alle huizen van paarse baksteen met zwarte dakpannen. Het gebied de Hoven heeft een omsloten structuur. Hier zie je geschakelde woningen rondom binnenhoven en is de kleur overwegend okergeel. In dit gedeelte bevinden zich ook het bestaande hoofdgebouw en een centraal plein met de specifieke zorggebouwen en een aantal collectieve functies, waaronder winkels. De zorggebouwen in elke wijk gaan bijna onzichtbaar op in de architectuur van de gewone huizen. Als je er rondloopt, is de omgekeerde integratie volledig.

Projectgegevens

Periode:
2006>2015
Opdrachtgever:
VolkerWessels Vastgoed
Programma:
400 woningen, 9 zorggebouwen met ca. 250 zorgplaatsen
Werkzaamheden:
Uitwerking stedenbouwkundig plan van Kuiper Compagnons en bouwkundige uitwerking van 228 woningen en 5 zorggebouwen in de deelgebieden Hoven en Overtuin.
Fotografie portretten:
Maria Heijdendael
Fotografie tentoonstelling:
Pieter Boersma